Laat mij in de morgen uw liefde horen.
In U stel ik mijn vertrouwen.
Wijs mij de weg die ik gaan moet.
Mijn ziel verlangt naar U.
Psalm 143: 8

Yamo-park project

Tamar Korat benadert vrouwen die in de prostitutie werken in het Yamo-park in Korat. Dit park is uitgegroeid tot een plek waar drugs, prostitutie en geweld aan de orde van de dag zijn. Tweemaal per week bezoekt het team de vrouwen en pooiers in dit gebied. Ze luisteren naar hun verhalen, bidden voor hen en delen de liefde van Jezus. Waar nodig wordt praktische hulp geboden. De vrouwen worden regelmatig uitgenodigd voor een feestelijke avond waar ze zich kunnen ontspannen, plezier kunnen hebben en even de zorgen van de wereld achter zich kunnen laten. Op deze avonden horen de vrouwen dat ze geliefd zijn, dat er een God is die van hen houdt en dat er door Hem hoop is voor iedereen. In de afgelopen jaren hebben twee jonge vrouwen besloten te stoppen met hun werk in de prostitutie. Voormalige sekswerkers wordt een beroepsopleiding aangeboden, zodat ze op die manier kunnen voorzien in hun levensonderhoud.

Ondersteunen van de vrouwen

Veel vrouwen die werkzaam zijn in de bars in de grote steden in Thailand, komen oorspronkelijk uit de regio Isaan. Door armoede en een gebrek aan werkgelegenheid in de dorpen voelen vrouwen zich gedwongen Isaan te verlaten en werk te zoeken in de stad. Vaak is dit de enige manier om financieel voor hun gezin te zorgen. In de stad, ver van hun familie, worden ze geconfronteerd met prostitutie, uitbuiting en eenzaamheid. Het team van Tamar Korat bezoekt afgelegen dorpen in Isaan om voorlichting te geven over het leven in de stad en preventief werk te verrichten onder kinderen en tieners. Sommige vrouwen worden ondersteund met een microkrediet voor hun lokale winkel of met middelen zoals een naaimachine.

Matt 25: 35-40

Want Ik ben hongerig geweest, en gij hebt Mij te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest, en gij hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling, en gij hebt Mij geherbergd. Ik was naakt, en gij hebt Mij gekleed; Ik ben krank geweest, en gij hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis, en gij zijt tot Mij gekomen. Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden, zeggende: Heere! wanneer hebben wij U hongerig gezien, en gespijzigd, of dorstig, en te drinken gegeven? En wanneer hebben wij U een vreemdeling gezien, en geherbergd, of naakt en gekleed? En wanneer hebben wij U krank gezien, of in de gevangenis, en zijn tot U gekomen? En de Koning zal antwoorden en tot hen zeggen: Voorwaar zeg Ik u: voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan.